PREVENTIE


SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Preventie draagt bij aan een vroegtijdige onderkenning van seksueel
grensoverschrijdend gedrag, mede door attentheid op mogelijke signalen.
Preventie heeft ook als meerwaarde, dat wanneer seksueel grensoverschrijdend gedrag zich
voordoet, het vaak makkelijker is voor mensen met een beperking om negatieve ervaringen
kenbaar te maken.
Binnen Stichting Vrijstad kan seksueel grensoverschrijdend gedrag zich eenvoudig voordoen:
- Vanwege de laagdrempelige en toegankelijke aard en de structuur van de organisatie.
- Om de doelstellingen te behalen is een groot aantal vrijwilligers nodig.
- De aard van de activiteiten brengt ook risico met zich mee. Stichting Vrijstad organiseert
activiteiten voor mensen met een beperking; uitstapjes, zwemmen en een discoavond
zijn hier voorbeelden van.
- Mensen met een beperking lopen een groter risico om misbruikt te worden.
- ze zijn kwetsbaar, omdat zij:
- Afhankelijk zijn van aandacht, verzorging en begeleiding van anderen.
- Die afhankelijkheid maakt het voor mensen om hen heen makkelijker om de grens te
overschrijden en voor henzelf moeilijker om aan te geven wat ze wel en niet willen;
- Minder weerbaar zijn en niet hebben geleerd om gewenste en ongewenste contacten te
onderscheiden;
- Vaak een meer lichamelijke manier hebben van communiceren.
- Minder kennis hebben over seksualiteit.
Deze risicofactoren versterken elkaar onderling nog eens. Stichting Vrijstad verstaat onder
preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag het voorkomen van seksueel
grensoverschrijdend gedrag door het beperken van risicofactoren.

Er zijn factoren die ertoe bijdragen dat seksueel grensoverschrijdend gedrag minder makkelijk
kan plaatsvinden door:
1. Bewustwording
Allereerst door de bewustwording van risico's. Het is belangrijk dat vrijwilligers zich
voortdurend bewust blijven van deze risico's voor mensen met een beperking.
Regelmatig aandacht besteden aan het onderwerp seksualiteit en seksuele
intimidatie is een voorwaarde om scherp te blijven.
2. Verklaring Omtrent Gedrag
De toegankelijkheid van de organisatie voor vrijwilligers met verkeerde bedoelingen
is een risicofactor. Dit risico is in te perken door vrijwilligers (nieuwe) een
vrijwilligersovereenkomst te laten tekenen. Met het tekenen van deze
overeenkomst verbindt de vrijwilliger zich aan de rechten en plichten die het
vrijwilligerswerk binnen Stichting Vrijstad met zich meebrengt. Bij aanname van een
nieuwe vrijwilliger is een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig. De vrijwilliger wordt
hiermee getoetst door een onafhankelijke instelling gericht op een voorgenomen
activiteit en doelgroep. De kans dat er een vrijwilliger (nieuwe) wordt binnengehaald die
een verleden van seksueel overschrijdend op zijn naam heeft staan, wordt hiermee
verkleind.
3. Gedragscode
De vrijwilliger heeft bij de start de gedragscode ondertekend.
4. Het bevorderen van beschermende factoren
Een beschermende factor is openheid. Stichting Vrijstad brengt haar visie, beleid en
protocollen onder de aandacht van leden en vrijwilligers middels
communicatiemiddelen zoals website. De attitude van de vrijwilligers zijn ook
beschermende factoren;
- het bevorderen van een positief zelf,
- oog hebben voor sociale, emotionele en seksuele ontwikkeling,
- het geven van keuzemogelijkheden,
- grenzen leren stellen en deze respecteren,
- het verschil leren tussen privé en openbaar.
5. Een risicoanalyse helpt om in kaart te brengen:
- wie een risico vormen (slachtoffers en plegers)
- welke gelegenheden een risico vormen


Vervolg stappen Stichting Vrijstad na melding grensoverschrijdend gedrag


Zelf afhandelen
‘Lichte’ overtredingen van de fatsoensnormen kan het bestuur van Stichting Vrijstad zelf
aanpakken. Bijvoorbeeld door een waarschuwend gesprek te voeren met de beschuldigde of
door een ordemaatregel op te leggen. Ordemaatregelen zijn bijvoorbeeld: de beschuldigde niet
meer laten deelnemen aan vrijwilligers activiteiten zonder extra toezicht of het
vrijwilligers contract ontbinden. Deze maatregelen mogen echter geen kenmerken van een
doofpot vertonen en daarom zijn goede registratie en transparantie van belang.


Politie inschakelen

Bij vermoedens van strafbare feiten is het belangrijk zo snel mogelijk de politie in te schakelen. Na een informatief gesprek met de politie kan het slachtoffer een weloverwogen besluit nemen om wel of niet aangifte te doen. Zo nodig kan er een team vanuit gemeente, politie, OM en GGD worden samengesteld om eventuele maatschappelijke onrust te voorkomen of te beperken. Ongeveer de helft van de meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de politie resulteert in een aangifte. De andere helft komt niet verder dan een melding of een informatief gesprek. Dat kan met de aard van de zaak te maken hebben (geen strafbaar feit of te weinig bewijs) of met de behoefte van de melder (advies of alleen het verhaal willen vertellen).

Een deel van de zaken die bij de politie worden gemeld, wordt ook op informele wijze/niet op een strafrechtelijke manier opgelost, bijvoorbeeld door een waarschuwend gesprek met de beschuldigde. Een melding is altijd van belang, zeker wanneer andere aangiften of meldingen over dezelfde verdachte bij de politie binnenkomen. Stichting Vrijstad bekijkt na de afhandeling wat er nodig is om het veilig klimaat binnen de club te herstellen (communicatie, preventief beleid, etc.).

Als betrokkenheid van de politie noodzakelijk is

Bij een vermoeden van grensoverschrijdend gedrag neemt het vermeende slachtoffer en/of de ouders/verwanten al dan niet samen met de vertrouwenspersoon contact op met de politie voor een advies gesprek om de juiste route en mogelijkheden te kunnen kiezen. Bij melding van seksueel grensoverschrijdend gedag wordt er door de politie geen proces verbaal opgemaakt. Dit betekent dat het vervolg, een politieonderzoek met een verhoor, achterwege blijft. Er vindt dus ook geen strafrechtelijke vervolging van de vermoedelijke dader plaats. Een melding kan door het vermeende slachtoffer of door iemand anders gedaan worden. Het is bovendien mogelijk een anonieme melding te doen; het is niet verplicht om naam en adres van het vermeende slachtoffer op te geven. Voor de politie is het van belang dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in ieder geval gemeld wordt. Deze informatie kan van belang zijn als er andere aangiften of meldingen over dezelfde vermoedelijke dader bij de politie binnen komen. In geval van aangifte van seksueel grensoverschrijdend gedrag stelt de politie hiervan een verklaring op. U kunt deze eerst rustig doorlezen en waar nodig aanvullen of corrigeren. Daarna ondertekent de melder (hoeft dus niet altijd het vermeende slachtoffer te zijn) de aangifte. Op basis van deze verklaring wordt een proces verbaal opgemaakt. Aangifte doen betekent overigens niet dat het vermeende slachtoffer op iedere vraag hoeft in te gaan. Tijdens de aangifte worden er nog geen details van het gebeurde gevraagd, dat gebeurt pas bij het verhoor. Aangifte wordt altijd gedaan bij de politie in de regio waar het seksueel
grensoverschrijdend gedrag zich heeft afgespeeld.
Na het doen van aangifte volgt een politieonderzoek waar een verhoor onderdeel van is. Bij de
politie worden de verhoren afgenomen. Indien verhoren worden afgenomen bij mensen met
een verstandelijke beperking, dan zijn er experts op het gebied van het verhoren van mensen
met een verstandelijke handicap. Dit zijn mensen die ervaring met verstandelijk gehandicapte
mensen hebben en een speciale training hebben gedaan om verhoren inzake seksueel
grensoverschrijdend gedrag te kunnen afnemen. Alleen de politie kan deze mensen
inschakelen. Als de betrokken politiefunctionaris daar niet aan denkt of het niet weet, dan
kunt u daar als vermeend slachtoffer of ouder/verwant om vragen.
Tijdens het onderzoek zal de politie allerlei bewijsmateriaal willen vergaren die later nodig zijn
voor de ten laste legging. Hiervoor gelden strenge wettelijke eisen. Allerlei mogelijke sporen die de aangifte ondersteunen zijn van belang.
Als er sprake is van verkrachting niet de kleren in de was gooien en snel via de politie naar het
ziekenhuis gaan! Maar ook als er foto’s of andere opnames zijn gemaakt of via ‘chatten’
contact is gelegd, is het goed dat het vermeende slachtoffer en/of ouders/verwanten daar oog
voor hebben en ze eventuele bewijsstukken aan de politie overleggen. De politie zal baat
hebben bij informatie uit medisch onderzoek, verklaringen van getuigen en aanvullende
bewijsmaterialen.

De verhoren vinden plaats in een speciaal daarvoor ingerichte verhoorstudio en hebben de
intentie niet belastend te zijn voor het vermeende slachtoffer. Het verhoor wordt opgenomen
op video/dvd zodat het vermeende slachtoffer tijdens de rechtsgang doorgaans kan volstaan
met een eenmalige verklaring.
Indien het vermeende slachtoffer dit op prijs stelt, houdt de politie hem/haar of de
vertrouwenspersoon als contactpersoon op de hoogte van het verloop van het onderzoek.
Als de politie het onderzoek heeft afgerond en vindt dat er onvoldoende bewijsmateriaal tegen de vermoedelijke dader is, dan besluit de officier van justitie om de zaak te laten rusten. Dat wil niet zeggen dat die het vermeende slachtoffer niet gelooft. De officier gaat er in principe van uit dat het verhaal van het vermeende slachtoffer waar is, maar ze kan hiervoor geen of te weinig juridisch bewijs leveren.
Als de politie het onderzoek heeft afgerond en vindt dat er voldoende bewijsmateriaal tegen de vermoedelijke dader is, wordt het dossier doorgestuurd naar de officier van justitie.
De officier van justitie zal de vermoedelijke dader aanklagen en voor de rechter brengen. Hij
treedt dus namens het vermeende slachtoffer op; die is geen partij in het proces en heeft dus
ook geen advocaat nodig!